Inreisverbod
Inmiddels is binnen de Europese Unie de Terugkeerrichtlijn tot stand gekomen. De richtlijn geldt voor derdelanders, oftewel personen van buiten de EU. Deze richtlijn is per 31 december 2011 omgezet naar Nederlands recht. Hieruit volgt dat aan derdelanders een inreisverbod kan worden opgelegd. Dit is een besluit waarbij de toegang tot het verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor een bepaalde termijn wordt verboden. Een dergelijk inreisverbod wordt geregistreerd in het Schengen Informatie Systeem (SIS).
Personen die hier illegaal verblijven krijgen maximaal vier weken de tijd om het land vrijwillig te verlaten, behalve als er redenen bestaan om aan te nemen dat zij zullen onderduiken. Aan het terugkeerbesluit wordt dan een inreisverbod van maximaal twee jaar gekoppeld. Hoe lang dit inreisverbod geldt, hangt af van de vraag of het de eerste keer is dat iemand wordt uitgezet en of er gevaar is voor de openbare orde en veiligheid. Een inreisverbod kan overigens ook langer duren, namelijk vijf, tien of twintig jaar als er sprake is van een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid.
Bij de oplegging van een inreisverbod dient wel rekening te worden gehouden met humanitaire omstandigheden, zoals het gezinsleven of de medische situatie.
Net als bij de ongewenstverklaring kan een persoon, aan wie een inreisverbod is opgelegd, geen rechtmatig verblijf hebben. De mogelijkheid tot het aanvragen van een asielvergunning blijft bestaan. Overigens kan de medische situatie iemand beletten om het land te verlaten. Deze omstandigheden moeten de toetsing volstaan. Dit alles behoudens gevaar voor de openbare orde.